Identiteitsnotitie
Leeswijzer:
In verband met de leesbaarheid van de notitie wordt alleen het woord ‘ouders’ gebruikt. We bedoelen daarbij altijd ouders en/of verzorgers.
1. Doel van dit document
Onze scholen zijn scholen met de Bijbel. Dat maakt gelijk duidelijk dat we ons onderwijs vormgeven binnen een Bijbels verantwoord kader. Wat echter als begrenzing door dat kader en ruimte binnen dit kader wordt verstaan, hangt af van de geloofstraditie waarin iemand staat. Onze schoolvereniging staat in de traditie van de Reformatie. Dit identiteitsprofiel maakt duidelijk wat dat betekent voor het Bijbels kader waarbinnen we ons werk doen.
Er is bewust gekozen voor een kader en niet voor een set van regels en instructies. Die kunnen per school verschillen, onder meer afhankelijk van de specifieke schoolcultuur en -populatie. Wij gaan ervan uit dat directeuren en leerkrachten als professional in staat zijn om binnen de kaders van dit profiel verantwoorde en passende keuzes te maken t.a.v. bijvoorbeeld afspraken, schoolregels, methodekeuzes enz. Daar waar dat ingewikkeld is, houdt het gesprek gaande over de concrete invulling van het christelijk onderwijs. Dat is niet erg, dat is juist nodig. Op die manier werken we niet alleen ‘naar de letter van de wet’, maar zoeken we ook samen onze weg ’in de geest van de wet’ en helpen we elkaar om zo goed mogelijk christelijk onderwijs te geven.
Daar hebben we elkaar als christenen met verschillende persoonlijke opvattingen bij nodig, ‘opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God’ (Efeze 3 : 17-19).
2. Opdracht
Onze vereniging ziet het als haar opdracht om een bijdrage te leveren aan de opvoeding en vorming van kinderen. Het uitgangspunt daarbij is de Bijbel en de daarop gefundeerde belijdenis van de kerk. Zo staat het ook omschreven in artikel 2 van de statuten.
Het doel van deze opdracht is de kinderen te leren de hun geschonken gaven in te zetten in dienst van God en de naaste, en daarmee van de samenleving, en ze op die manier te vormen tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan. Deze opdracht vervullen we in afhankelijkheid van de HEERE en in een gemeenschap die mede bestaat uit de ouders die de eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen dragen, en de kerken die ook vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid aan die vorming bijdragen. Daarbij hebben we met evenveel liefde en inspanning de kinderen op het oog die van huis uit niet naar de kerk gaan. Jezus heeft ons een opdracht gegeven voor alle kinderen die aan onze zorgen worden toevertrouwd: ‘Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God’ (Markus 10:14).
3. De Bijbel
De Bijbel is voor ons het Woord van God en daarmee heilig: wij geloven zonder enige twijfel alles wat daarin staat. Met de Bijbel belijden we de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. We geloven dat God de mens goed geschapen heeft. In het paradijs hebben de eerste mensen echter God de rug toegekeerd. Daar stopt het verhaal gelukkig niet. De kernboodschap van de Bijbel is dat God de wereld zo heeft liefgehad, dat Hij Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Johannes 3:16).
4. De belijdenis van de kerk
Onze vereniging onderschrijft onvoorwaardelijk de vroegchristelijke belijdenissen, namelijk de
- apostolische geloofsbelijdenis
- de geloofsbelijdenis van Nicea
- de geloofsbelijdenis van Athanasius
en de Drie Formulieren van Enigheid, namelijk de
- Heidelbergse catechismus
- Nederlandse geloofsbelijdenis
- Dordtse leerregels.
We onderschrijven deze belijdenissen volledig omdat zij in alles overeenkomen met de Bijbel. Ze gelden voor ons als normatieve uitleg van de Bijbel en zijn daarmee mede bepalend voor ons belijden en ons handelen.
5. De Tien Geboden
Omdat we belijden dat de Bijbel zeggenschap heeft over alle terreinen van het leven, ontlenen we daaraan onze waarden en normen. De Tien Geboden vormen voor ons het uitgangspunt.
Dat de Tien Geboden voor ons het uitgangspunt vormen van onze waarden en normen, betekent concreet, per gebod:
- God heeft recht op aanbidding en verering. Daartoe roept Hij ook op. Het is niet toegestaan een schepsel of het geschapene met God gelijk te stellen of daaraan goddelijke eer toe te kennen.
- De manier waarop God gediend moet worden, is door Hem bepaald. Wij hebben niet het recht iets over Hem te zeggen of te denken buiten hetgeen Hij over Zichzelf aan ons heeft geopenbaard. God vraagt een voortdurend luisteren naar Zijn Woord, anders is het niet mogelijk om Zijn wil te kennen en te gehoorzamen.
- God vraagt dat met eerbied, ontzag en liefde over Hem wordt gesproken. Misbruik van Gods Naam, lichtvaardig gebruik van Bijbelwoorden en alle spreken over God dat niet uit eerbied voortkomt, wijzen wij af.
- De zondag is een bijzondere dag. Door de opstanding van Jezus uit de dood is de zondag de vervulling van de sabbat. Op grond van de blijvende opdracht van dit gebod, is deze dag in het bijzonder bestemd voor de dienst van God. Dit houdt in dat wij trouw de samenkomst van de christelijke gemeente bezoeken en dat wij de zondag als rustdag van de andere dagen onderscheiden.
- De Bijbel geeft ook richtlijnen ten aanzien van de verhoudingen tussen mensen. Op elk niveau van werken bestaan er gezagsverhoudingen: van bestuur, naar directie, naar personeel, naar leerlingen. Gezag is er ons ten goede en moet in liefde binnen de kaders van de Bijbel worden uitgeoefend. Gezagsverhoudingen worden erkend. Dit betekent dat voorschriften en aanwijzingen worden opgevolgd, hetgeen uiteraard gesprek daarover niet uitsluit.
- We behoren de medemens lief te hebben als onszelf. Liefde tot de medemens dwingt ons om ons in te zetten voor he geestelijke en lichamelijke welzijn van de naaste. Wij hebben eerbied voor het leven. Dit komt in ons onderwijs onder andere tot uiting in onze omgang met elkaar en in het bijzonder met de leerlingen. Onze vereniging biedt aan alle betrokkenen een fysiek veilige omgeving, want ieder mens wordt, als schepsel van God, gerespecteerd. Dit betekent dat alle mensen gelijkwaardig zijn en als zodanig worden behandeld.
- Seksualiteit heeft in de Bijbel te maken met het vormen van een onverbrekelijke verbintenis in een huwelijk tussen één man en één vrouw. De huwelijksrelatie wordt geëerbiedigd en de medemens wordt met respect (rein en zuiver) benaderd. Dit sluit seksueel getinte grappen en intimidatie uit. Ook voor losse seksuele contacten is geen ruimte, omdat het monogame huwelijk als de door God gegeven vorm van omgang tussen man en vrouw wordt gezien. God wil dat wij ons lichaam, dat wij van Hem ontvangen hebben, aanvaarden en ook als tempel van de Heilige Geest zuiver en heilig bewaren.
- We respecteren de eigendommen van een ander, zowel van het personeel, de leerlingen als de instelling. We handelen met onze medemensen zoals we willen dat ze met ons zouden handelen. We zijn ook geroepen als rentmeesters tot een verantwoord en toegewijd beheer van alles wat God ons in de schepping heeft toevertrouwd.
- In gesprekken met en over anderen moet zuiverheid worden betracht, zonder te roddelen of een voorstelling van zaken te geven die met de waarheid in strijd is. Wij staan een open en eerlijke communicatie voor. Informatie die als leugen bestempeld moet worden, wordt afgewezen.
- We behoren in liefde en zuiverheid van intentie het voorgaande in praktijk te brengen. Dat stempelt ons doen en laten, ook in de omgang met elkaar. We willen voorkomen dat zondige begeerten worden opgewekt en opgevolgd. We dienen het leven en welzijn van de ander: persoon, privacy en bezit worden gerespecteerd. Onze begeerte dient uit te gaan naar God, alleen Hij kan onze diepste verlangens vervullen.
Jezus zelf gaf de volgende samenvatting van deze geboden: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze.’ (Markus 12:30-31)
6. Toezichthouders en bestuur
Dit identiteitsprofiel geldt ook voor leden van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. Overeenkomstig artikel 15 van de statuten van de vereniging, behoren leden van de Raad van Toezicht tot één van de onderstaande kerken/kerkverbanden:
- Hervormde Gemeente te Putten
- Hervormde Gemeente Andreaskerk te Putten
- Hervormde Gemeente te Uddel
- Hersteld Hervormde Gemeente te Putten
- Christelijke Gereformeerde Kerk te Putten
- Gereformeerde Gemeenten
7. Personeel
Binnen onze school speelt het personeel een cruciale rol. Personeelsleden zijn niet alleen de dragers van de identiteit, maar ook de uitvoerders ervan. Binnen de gemeenschap van school, ouders en kerk is het dan ook van essentieel belang dat de personeelsleden de in paragraaf 4 genoemde belijdenissen aanvaarden en hun leven in overeenstemming met dit identiteitsprofiel inrichten, zodat zij een goed voorbeeld voor de leerlingen zijn. De leerlingen dienen zich immers met de medeopvoeder te kunnen identificeren. Daarom worden er dus, naast de professionele eisen die aan elk personeelslid gesteld worden, ook voorwaarden gesteld die te herleiden zijn tot de grondslag van onze vereniging zoals die formeel is vastgelegd in de statuten van onze vereniging. Trouw en loyaliteit aan de identiteit zijn voor de vereniging namelijk essentieel voor de verwezenlijking van zijn opdracht.
Daarbij gaat het ook om de geloofwaardigheid van personeelsleden als dragers van de identiteit van onze vereniging. Vanwege het belang hiervan is het stellen van eisen wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd en kunnen wij niet accepteren dat personeelsleden in woord of daad van de in dit identiteitsprofiel neergelegde uitgangspunten afwijken. Daarom geldt het aanvaarden van dit profiel niet alleen bij benoeming, maar ook tijdens het gehele dienstverband. Als een personeelslid zich op enig moment van dit profiel distantieert, heeft dat rechtspositionele gevolgen. Een personeelslid kan dan immers geen geloofwaardige bijdrage meer leveren aan de verwezenlijking van de opdracht van de school.
Een consequentie van bovenstaande is dat elk personeelslid een levend geloof heeft en dat uitdraagt naar de kinderen. Bovendien is elk personeelslid actief (en bij voorkeur belijdend) lid van een christelijke gemeente, aanvaardt de in paragraaf 4 genoemde belijdenissen en committeert zich aan dit identiteitsprofiel.
Het voorgaande geldt overigens niet alleen voor het onderwijzend personeel, maar ook voor de Raad van Toezicht, het College van Bestuur, leidinggevend en onderwijsondersteunend personeel. Voor ouders in OC’s en MR’s geldt dat zij zich voor het werk binnen deze geledingen houden aan de leef en gedragsregels zoals die in paragraaf 10 van dit document verwoord zijn.
8. Het onderwijs
8.1.Visie op de mens (en daarmee ook op de leerling)
De mens wordt in de Bijbel getekend als individu en als gemeenschapswezen. Hij is als schepsel in de eerste plaats verantwoording schuldig aan God. Zijn bestaan is immers geen doel op zichzelf, maar dient gericht te zijn op God. De mens is door God zeer goed geschapen. Door de zondeval is de mens echter geneigd God en zijn naaste te haten. Het blijft desondanks voor ieder mens de opdracht om tot Gods eer en tot heil van de naaste te leven. Door het offer van Christus is vergeving van zonden mogelijk, waardoor het ook mogelijk wordt om de naaste lief te hebben als onszelf.
8.2.Visie op opvoeding en onderwijs
Ouders van gedoopte kinderen hebben bij de doop beloofd hun kinderen in de leer van de Bijbel te onderwijzen. Ons onderwijs draagt bij aan de vervulling daarvan. Ons onderwijs heeft echter ook oog voor de kinderen die niet gedoopt zijn vanuit de opdracht om alle kinderen die aan ons toevertrouwd zijn aan de voeten van Jezus te brengen en hen zo met Hem in aanraking te laten komen.
Ons onderwijs beoogt zo een bijdrage te leveren aan de vorming van de leerling tot zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te besteden tot Zijn eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden waarin God hem plaatst. Het Bijbelse gedachtegoed werkt dan ook door in alle aspecten van het schoolleven en heeft dus bijvoorbeeld ook consequenties voor de visie op wetenschap, kunst, cultuur, seksualiteit en op de samenleving als geheel.
Het is vanzelfsprekend dat het voorgaande nauw is verweven met de algemene onderwijsdoelstelling, namelijk het doen verwerven door leerlingen van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden met inachtneming van zijn persoonlijke begaafdheid. Hierbij gaan we uit van de drie basisbegrippen autonomie, relatie en competentie. Gerelateerd aan onze christelijke identiteit zien we ieder kind als een uniek schepsel met eigen gaven en talenten (autonomie), bevorderen we het dienen van de naaste (relatie) en vergroten we hun kennis over de Bijbel zodat ze God (beter) kunnen leren kennen (competentie).
8.3.Visie op de school
Onze scholen als leer- en opvoedingsgemeenschap geven invulling aan hun opdracht door vanuit de identiteit dienstbaar te zijn aan gezin, kerk en samenleving. Met inachtneming van de eigenheid en ook van de eigen verantwoordelijkheid werken gezin, kerken en scholen samen om leerlingen te onderwijzen en te vormen.
De school biedt voor de leerlingen een veilige omgeving waarin zij zich voorbereiden op een Bijbels verantwoorde deelname aan de samenleving. Bij de invulling hiervan speelt de leeftijd van de leerlingen een belangrijke rol.
Het pedagogisch handelen krijgt gestalte door het onderwijs in te richten naar de norm van de Bijbel, in de context van de huidige samenleving.
8.4.Visie op maatschappij en burgerschapsvorming
Onze visie op de maatschappij is te typeren met enerzijds het begrip ‘participatie’ en anderzijds met de aanduiding ‘kritisch’ omdat we als burgers en als christen onze verantwoordelijkheid willen nemen voor onze medemens en tegelijkertijd veel ontwikkelingen in de samenleving zien die niet voldoen aan de eisen van Gods geboden. Deze spanningsvolle houding tegenover de samenleving wordt ook aan de leerlingen meegegeven. Zo worden zij voorbereid op het staan in een complexe, pluriforme, seculiere en multiculturele maatschappij.
Onze scholen leren leerlingen de Bijbel concreet gestalte te geven in een christelijke levenshouding. Leerlingen worden gestimuleerd om niet het eigenbelang als uitgangspunt te nemen, maar zelfstandig en actief verantwoordelijkheid te dragen voor de belangen van de gemeenschap in en buiten de school. Belangrijke aspecten daarvan zijn vreemdelingschap (het leven als burger van twee werelden) en rentmeesterschap.
9. Toelatingsbeleid
Wij verstaan onze roeping zo dat ieder kind, ongeacht culturele of religieuze achtergrond, welkom is op onze scholen en we hanteren daarom een open toelatingsbeleid. Ouders wordt bij inschrijving van hun kind gevraagd om aan te geven of zij de grondslag van de vereniging, zoals verwoord in paragraaf 1, onderschrijven of respecteren. Ouders die de grondslag onderschrijven, zijn gerechtigd lid te worden van de vereniging.
10. Leef- en gedragsregels
Alle ouders committeren zich bij de inschrijving van hun kind aan onderstaande leef- en gedragsregels die een concrete uitwerking en samenvatting van wat in dit identiteitsprofiel wordt beoogd:
- Wij houden ons aan de leefregels van God.
- Wij geloven in God als de Schepper van hemel en aarde en in Jezus Christus als onze Verlosser die alleen onze relatie met God kan herstellen.
- Wij geven onderwijs uit de Bijbel en leren de kinderen psalmen en christelijke liederen.
- Wij dienen God door Hem lief te hebben, door ons te houden aan zijn leefregels en door vrijuit over Hem te spreken.
- Net zoals iedereen welkom is bij God, is ieder kind welkom op onze school, ongeacht de levensovertuiging van de ouders.
- We spreken met de kinderen over andere godsdiensten, maar geven binnen het schoolprogramma geen ruimte voor het vieren van niet-christelijke feesten.
- Alle kinderen doen mee met de vieringen van de christelijke feesten die onderdeel zijn van het verplichte schoolprogramma.
- We hebben respect voor elkaar. Dat betekent dat we eerlijk met elkaar omgaan, pestgedrag niet tolereren en elkaars spullen niet kapotmaken of stelen.
- We dragen zorg voor de schepping en gaan daarom zorgvuldig om met onze leefomgeving.
- We bevorderen gezond gedrag door positieve aandacht voor gezond eten en drinken en bewegen.